deskundigheid • artikel 'Het Ooijpoldermodel' 

Jan A.M. Kremer
Radboud Leergang Integraal Management, UMC st. Radboud, 2001
HET OOIJPOLDERMODEL
De patiënt als rode draad in het integraal netwerk van fertiliteitzorg in de regio.
Radboud Leergang Integraal Management, UMC st. Radboud, 2001
In dit werkstuk worden de vragenlijsten 'Bij ons in de organisatie is het zo' door patiënten ingevuld. De problemen worden in aparte brainstormbijeenkomsten met zorgaanbieders uitgewerkt.
Jan Kremer is gynaecoloog, verbonden aan de afdeling Gynaecologie van het St. Radboudziekenhuis in Nijmegen, j.kremer@obgyn.azn.nl

Afdeling Obstetrie en Gynaecologie, UMC St Radboud, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen
Telefoon: 024-3614748, e-mail: j.kremer@obgyn.azn.nl

Samenvatting

  • Niet de organisatie en het aanbod, maar het regionale netwerk van organisaties en de vraag staan centraal in dit project, waarin de eerste stappen zijn gezet naar een betere inrichting van het netwerk van fertiliteitszorg rondom het UMC St Radboud.
  • De regionale fertiliteitszorg bestaat uit een netwerk van verschillende zorgaanbieders zoals huisartsen, specialisten, verpleegkundigen en verzekeraars.
  • De eerste stap op weg naar een betere inrichting van het regionale netwerk van fertiliteitszorg werd gevormd door een klantenonderzoek. De conclusies hiervan werden vervolgens gebruikt als startpunt voor besprekingen met de zorgaanbieders, met als uiteindelijk resultaat aanbevelingen voor een betere inrichting van de regionale fertiliteitszorg.
  • Deze werkwijze bleek zeer vruchtbaar en past in de huidige tijdsgeest van samenwerking en klantgerichtheid. Verbreding van deze werkwijze naar andere disciplines is dan ook aan te bevelen.

Niet de organisatie zelf en het aanbod, maar het netwerk van organisaties en de vraag. Dat waren de uitgangspunten van het zogenaamde Ooijpoldermodel, een project waarin de eerste stappen zijn gezet naar een betere en klantgerichtere afstemming van de zorg aan mensen met vruchtbaarheidsproblemen in de regio rondom het UMC St Radboud in Nijmegen.
Van oudsher gaan zorgaanbieders bij de invulling van de zorg vooral uit van het aanbod dat zij als individuele organisatie kunnen bieden. Deze benadering heeft 2 nadelen: ten eerste een mogelijk onvoldoende afstemming tussen de verschillende zorgaanbieders en ten tweede een resultaat dat mogelijk niet goed aansluit bij de wensen van de patiënt. Deze valkuilen werden ook onderkend door de Raad voor Volksgezondheid en Zorg (RVZ) die in haar recent advies “Medische-specialistische zorg in de toekomst” concludeert dat niet langer het specialisme bepalend moet zijn voor de inrichting van de zorg, maar het probleem van de patiënt. De raad adviseert dan ook dat zorgaanbieders moeten komen tot meer samenwerking buiten het ziekenhuis in zogenaamde academische regio’s1.
Centraal in de aanpak van het Ooijpoldermodel staat een klantenonderzoek, waarin door de patiënten zelf een analyse van het zorgnetwerk werd verricht, volgens een gemodificeerde matrixanalyse van Camp2. De daar uit voortgekomen stellingen werden vervolgens het uitgangspunt voor een bespreking met de verschillende zorgaanbieders, met als doelstelling te komen tot aanbevelingen voor een betere en klantgerichtere organisatie van het netwerk.

Regionaal netwerk van fertiliteitszorg
Paren die besloten hulp te gaan zoeken voor hun vruchtbaarheidsprobleem betreden een professioneel netwerk, dat bestaat uit huisartsen, specialisten, verpleegkundigen, administratief medewerkers, verzekeraars, maatschappelijk werkenden en misschien ook wel alternatieve genezers. Daarnaast spelen lotgenoten en moderne media een steeds belangrijkere rol.
Binnen dit netwerk zijn verschillende trajecten te onderscheiden. De huisarts doet meestal enig oriënterend onderzoek, maar behandelt over het algemeen niet. Indien geen zwangerschap ontstaat verwijst de huisarts naar de 2e lijn, meestal een gynaecoloog, soms een uroloog. Er vindt verdere diagnostiek en eventueel behandeling plaats. Indien geen zwangerschap ontstaat kan het paar verwezen worden naar de 3e lijn. Tussentijds kan worden terugverwezen of kunnen andere specialisten worden geconsulteerd. De patiënt heeft niet alleen met artsen te maken, maar ook met bijvoorbeeld verpleegkundigen en psychologen. Bovendien proberen patiënten vaak informatie te krijgen via patiëntenvereniging, boeken, CD-ROM’s en vooral internet.
In Nederland zijn 13 vergunninghoudende IVF-centra, die samenwerken met de ziekenhuizen in hun regio. Meestal vindt de gehele behandeling plaats in het IVF-centrum, maar in geval van transport- en satelliet-IVF vindt een deel van de behandeling elders plaats (hormonale stimulatie en follikelpunctie bij transport-IVF en alleen stimulatie bij satelliet-IVF). In de regio Nijmegen werkt het UMC St Radboud samen met het Gelre Ziekenhuis in Apeldoorn als transportkliniek en met het Ziekenhuis de Gelderse Vallei in Ede als satellietkliniek. De overige ziekenhuizen uit de regio verwijzen direct door voor IVF.

Matrixanalyse door patiënten
Om erachter te komen wat de klanten vinden van het netwerk van fertiliteitszorg in onze regio, werd door patiënten een matrixanalyse verricht. De matrixanalyse van Camp is een methode om de verschillende aspecten van een organisatie door medewerkers te laten analyseren (2). Deze matrix bestaat uit 3 kolommen (beleid, organisatie en mensen) en 3 rijen (techniek, politiek en cultuur), en vormt samen dus 9 matrixvelden. Ieder veld representeert zo een bepaald aspect van de organisatie (zie tabel 1). Door per veld 9 vragen te stellen kan men een integraal beeld van de organisatie krijgen. Voor het huidige onderzoek werd de vragen in de matrix gemodificeerd, zodat niet een organisatie maar een netwerk centraal staat, en zodat niet de medewerkers maar de klanten de vragen beantwoorden (deze gemodificeerde matrix is verkrijgbaar bij de auteurs).
Negen paren met vruchtbaarheidsproblemen werden als vertegenwoordigers van de verschillende trajecten in het netwerk, uitgenodigd voor deze matrixanalyse. Ook een bestuurslid van patiëntenvereniging Freya was aanwezig. Na het beantwoorden van de vragen, werden per matrixveld de antwoorden besproken en werden door de patiënten zelf de conclusies samengevat in steekwoorden.

BELEID
ORGANISATIE
MENSEN
TECHNIEK
Doelen/werkwijze
Taken/bevoegdheden
Deskundigheid
Inleving
Kortere lijnen
Aanleren sociale vaardigheden
POLITIEK
Beleidsbeïnvloeders
Besluitvorming
Autonomie
Betere afstemming
Meer duidelijkheid
Grotere rol patiënt
CULTUUR
Bedrijfsklimaat
Samenwerking
Houding
Veiligere sfeer
Betere samenwerking met patiënt
Meer oog voor niet-medische aspecten

Tabel 1 De matrix van Camp, met de samenvattende steekwoorden in ieder matrixveld. In de gearceerde delen staan de titels van ieder matrixveld.


Het was een boeiende avond waarbij de patiënten zeer enthousiast te werk gingen. De samenvattende steekwoorden van elk matrix-veld staan in tabel 1. De uiteindelijke slotconclusie vatte alles samen en luidde: “Meer tijd, maar vooral meer kwaliteit”.
Op grond van de antwoorden, de genoemde wensen, oplossingen en de samenvattende steekwoorden werden de volgende 10 stellingen geformuleerd, als startpunt voor de brainstormavond met de zorgaanbieders.
Organisatie regionale fertiliteitszorg onvoldoende en niet helder voor patiënt
Met name niet-medische aspecten te weinig centraal
Autonomie patiënt bedreigd door te grote afhankelijkheid
Verschillen in kwaliteit van zorg (“pieken en dalen”)
Niet-medische deskundigheid onvoldoende aanwezig
Rol huisarts in netwerk onbelangrijk of onduidelijk voor de patiënt
Wachttijden te lang
Klantvriendelijkheid administratie niet optimaal
Samenwerking met urologen onvoldoende
Vaak doublures in bloed- en zaadonderzoek

Brainstorm met zorgaanbieders
De volgende stap op weg naar een betere en meer klantgerichte organisatie van het netwerk van fertiliteitszorg rondom Nijmegen, was een brainstormavond met de zorgaanbieders, enige maanden later.
Zes gynaecologen, 2 huisartsen, 1 klinisch embryoloog, 1 uroloog, 1 vertegenwoordiger van Freya, en 1 vertegenwoordiger van de regionale zorgverzekeraar werden benaderd. Allen deden mee. Na een korte inleiding werden 6 van de 10 stellingen door de deelnemers geselecteerd en besproken in subgroepen. De uitkomsten hiervan werden vervolgens plenair bediscussieerd, waarbij tevoren aangegeven was te streven naar concrete en pragmatische oplossingen op netwerk-niveau en niet op ziekenhuis- of praktijk-niveau.
Ook dit was weer een boeiende avond met een positieve sfeer. Soms bleek het lastig de oplossingen buiten de muren van de eigen organisatie te zoeken, maar vaak lukte dat wel. Uiteindelijk konden 7 aanbevelingen worden opgesteld:

  1. Organiseer een jaarlijkse evaluatie van feedback van patiënten
  2. Stel transparante lijnen en verwijscriteria op
  3. Maak een patiëntenbrochure over het regionale netwerk van fertiliteitszorg
  4. Structureer laagdrempelig overleg met het 3e lijn’s centrum
  5. Organiseer regionale casus-besprekingen
  6. Maak een regionale IVF-wachtlijst
  7. Stimuleer vanuit de regio onderhandelingen over uitbreiding van aantal IVF-behandelingen

Conclusie
Het moge duidelijk zijn dat deze aanbevelingen pas de eerste stappen zijn op weg naar een klantvriendelijkere en beter afgestemde organisatie van de fertiliteitszorg in de regio. Er moet nog veel werk gebeuren voordat echt gesproken kan worden van een integraal netwerk van fertiliteitszorg in onze regio. Maar de huidige insteek om te starten met het inventariseren van de wensen en verwachtingen van onze klanten die vervolgens dienen als startpunt voor besprekingen met zorgaanbieders, blijkt een vruchtbare basis te zijn voor verdere klantgerichte samenwerking in de regio. Een dergelijke benadering lijkt ook kansrijk voor de andere 12 IVF-regio’s, en mogelijk ook voor geheel andere disciplines.

Tot slot
Dit project was een eindopdracht in het kader van de Radboud Leergangen Integraal Management (RLIM), waarvan de 1e auteur de cursist was, de 2e auteur de begeleider en de 3e auteur de opdrachtgever. De titel is gekozen om aan te geven dat de werkwijze is gestoeld op een regionale variant van het bekende Nederlandse poldermodel. Bovendien is het complexe netwerk van wegen, paden en rivieren in de fraaie Ooijpolder een mooie metafoor voor de complexe trajecten in het regionale netwerk van fertiliteitszorg.

Dankwoord
Veel dank zijn wij verschuldigd aan de 9 paren die mee hebben gedaan aan het klantenonderzoek en aan de collega’s die mee hebben gedaan aan de brainstormavond.

Het Ooijpoldermodel: de patiënt centraal in het regionale netwerk van fertiliteitszorg
Uit: Nederlands Tijdschrift voor Obstetrie & Gynaecologie, Vol. 115, September 2002

Dr. Jan A.M. Kremer, gynaecoloog
Drs. Johan Barneveld, organisatie-adviseur
Prof. Dr. Didi D.M Braat, gynaecoloog

Literatuur
1. Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ): Advies “medisch-specialistische zorg in de toekomst”, februari 2001.
2. Camp P, Erens F: De praktijk van de matrix. Uitgeverij Contact Amsterdam / Antwerpen,1998.

 

naar boven | terug